|
||||||||
Zeldzaam zijn de concerterende echtparen en muziekduo’s die jaren lang stand houden in deze aan veranderingen onderhevige samenleving. Het Australisch/Ierse koppel leek echter geen last te hebben van hun verschillende roots en hectische touragenda, die hen van Australië naar Noord-Amerika en Europa bracht of vice versa. Een live concert van hen meemaken is een lust voor oog en oor, alleen maar omwille van hun energiek samenspel en onderlinge sympathie-uitwisselingen. Hun gemeenschappelijke liefde voor Afro-Amerikaanse Delta blues, old-time songs en Keltische folk smeedde eveneens een sterke band. Zowel de Mississippi Sheiks, Leadbelly als Jessie Mae Hemphill en Blind Willie Johnson situeren zich bij hun invloeden. Van deze laatste coveren zij op dit album het tijdloze ‘Trimmed And Burning’. Je zou hen hierbij dan spontaan in het tijdskader, ergens in 1930, kunnen indenken, twee straatzangers op een pleintje in Waco, Texas, maar dan wel met moderner instrumenten. Maar het toekomstige koppel ontmoette elkaar pas in 2008 op een folkfestival. De wijze waarop vocaliste en multi-intrumentaliste Cara Robinson daar op het festivalpodium vloeiend afwisselde met drum, dwarsfluit en wasbord maakte blijkbaar indruk op Hat. Ook de baardige Hat Fitz uit Queensland, beperkt zich niet tot één banjo en één gitaar en varieert met finger-picking en slide. Hun beider levenslust, spontaneïteit en instrumentale virtuositeit vervolledigen het plaatje terwijl elkeen het talent heeft om ook eigen songs te schrijven. Na vier gezamenlijke albums, waaronder het bekroonde ‘Wiley Ways’, is dit studioalbum inmiddels hun vijfde, geproducet door Govinda Doyle, die in het verleden bijv. ook een album van broer en zus Angus & Julia Stone producete. Hat Fitz en Cara nemen ofwel de solozang op zich of zingen samen zoals op het opwindende ‘ADHD’, doorspekt met enige humor. Op het weemoedige ‘Painters Guitar’ zingt Hat Fritz echter solo alsof hij met penseel de contouren van de afwezige geliefde wil uitschilderen. Op het vereenzaamde ‘Unbound’ begeleidt hij met fragiel banjospel, waarin de angelieke stem van Cara nostalgisch opklinkt. ‘City Lights’ is eveneens een visueel evocatief pareltje. Beide muzikanten zijn soulmates die elkaars wisselende stemmingen muzikaal bijtreden en lief en leed delen. De meeste songs zijn echter energiek en hebben vaart, zoals het pulserende ‘Harbour Master’ en ‘ADHD’. In het gruizige ‘Hold On’ klinkt de gepassioneerde zang van Cara op als een vurig motto. Vanaf het allereerste fascinerende ‘Step Up’, als het ware een inlevende gedeelde gospelzang, geraak je in de ban van hun songs met ongepolijste groove, die niet alleen Live maar ook op plaat aanstekelijk werkt. Resonator, gitaren, banjo, drum en harmoniezang appelleren voortdurend aan hun aangeboren vrijheidsdrang, die zij allicht al heel vroeg meekregen, Hat Fitz destijds in Western Queensland en Cara in de leefgemeenschap van een commune. En als er dan toch één minpuntje moet worden vermeld dan is het dat dit muzikaal kleinood na 37 minuten reeds een einde neemt. Gelukkig zijn er nog festivalorganisatoren die het mogelijk maken hen herhaaldelijk live te zien en toe te juichen. Marcie
|
||||||||
|
||||||||